attributen

Attributen zijn eigenschappen of kenmerken die aan een object, entiteit of verschijnsel kunnen worden toegekend. Ze beschrijven wat het object is, wat het doet of hoe het zich verhoudt tot andere zaken, en maken vergelijking, identificatie en filtratie mogelijk. In brede zin fungeren attributen als data die iets over het onderwerp vertellen.

De term komt uit het Latijn en wordt in verschillende vakgebieden gebruikt. In de Nederlandse taal wordt gesproken over attributen of attributenwaarden, en ook wel over eigenschappen. In informatica en informatiesystemen verwijst het begrip vaak naar de specifieke kenmerken die een object of entiteit beschrijven.

In de computerwetenschap en objectgeoriënteerde programmering zijn attributen de gegevensvelden die de toestand van een object vastleggen. Een klasse Persoon kan bijvoorbeeld attributen zoals naam, leeftijd en geslacht hebben. Attributen kunnen verschillende typen hebben, bijvoorbeeld string-, numerieke- of datumwaarden, en ze kunnen gelezen of gewijzigd worden via methoden.

In relationele databanken zijn attributen kolommen van een relatie. Elke rij (record) bevat waarden voor deze attributen. Voorbeeld: een tabel Klanten met attributen zoals klantnummer, naam en adres. Attributen definiëren de structuur van data en spelen een centrale rol in normalisatie en querying.

In HTML en XML zijn attributen aanvullende informatie die elementen specificeren, zoals een href-attribuut dat een hyperlinksadres of class-attributen die CSS-stijlen selecteren vastlegt.

In de linguïstiek verwijst een attributief bijwoord of bijvoeglijk naamwoord naar een descriptor die direct het zelfstandig naamwoord modificeert, zoals “grote” in “een grote deur”. Predicatieve attributen treden op na een koppelwerkwoord.

In filosofie en metadata verwijzen attributen naar eigenschappen die aan een entiteit kunnen worden toegekend; in metadata-standaarden worden attributen gebruikt om bronnen te beschrijven, classificeren en terug te vinden.