allelrijkdom
Allelrijkdom, ook wel allelic richness genoemd, is een maat voor genetische diversiteit die het aantal verschillende allelen telt die voorkomen op een of meer loci in een populatie of steekproef. Gewoonlijk wordt de maat per locus berekend en voor vergelijkingen tussen populaties gestandaardiseerd door rarefactie of extrapolatie, zodat dezelfde steekproefomvang kan worden toegepast. De gestandaardiseerde maat wordt vaak aangeduid als verwachte allelrijkdom (Rs).
Interpretatie: hoge allelrijkdom duidt op grotere genetische variatie en potentieel voor adaptatie; lage allelrijkdom kan wijzen
Factoren en dynamiek: populatieomvang, bottlenecks, migratie en mutatie bepalen de allelrijkdom. Bottlenecks en langdurige kleine populaties
Toepassingen en beperkingen: in conservatiebiologie, landbouw en dier- en plantenteelt wordt allelrijkdom gebruikt om genetische variatie