Uitspringen
Uitspringen is een Nederlands werkwoord afgeleid van uit en springen. In de basisbetekenis verwijst het naar iets dat naar buiten komt door een sprong of beweging, of naar een deel dat uitziet vanaf een vlak of oppervlak.
Een belangrijkste betekenis is het fysiek naar buiten komen of uitsteken. Een voorwerp kan uitspringen uit
Een tweede betekenis is figuurlijk: iets kan in een groep of in een grafiek naar voren springen
In de plantkunde of biologie kan uitspringen verwijzen naar scheuten, knoppen of groei die vanuit de houders
In de sportcontext wordt uitspringen vaak gebruikt voor het moment waarop een atleet van de grond loskomt
Grammaticale notitie: uitspringen is een scheidbaar prefixwerkwoord. In samengestelde tijden kan de prefix uit los van