Texturecoördinaten

Texturecoördinaten zijn coördinaten die bepalen welk deel van een 2D textuurafbeelding correspondeert met elk punt op een 3D-oppervlak. In praktijk worden ze toegewezen aan de hoekpunten van een driehoek (of aan het oppervlak als per-vertex attribuut) en vervolgens geïnterpoleerd over de driehoek tijdens rasterisatie. De meest gebruikte notatie voor twee dimensies is U en V, waarbij U de horizontale en V de verticale as van de textuur aangeeft. In sommige contexten wordt ook W genoemd voor 3D-texturen.

De coördinaten hebben meestal een bereik van 0 tot 1 voor zowel U als V, waar (0,0) vaak de linksonderhoek en (1,1) de rechterbovenhoek van de textuur vertegenwoordigen. Voor tiling of herhaling kunnen coördinaten buiten dit bereik vallen. Grafische pipelines ondersteunen textuuradresmodi zoals herhalen, clamping of spiegeling, waardoor textures op een oppervlak herhaald of gespiegeld kunnen worden.

Het toewijzen van texturecoördinaten gebeurt via UV-mapping of unwraping. Modellen worden op een vlak gelegd zodat elk oppervlak een passende 2D-positie binnen de textuur krijgt. Er bestaan ook projectiemethoden zoals planar, cylindrisch en sferisch mapping. Coördinaten kunnen automatisch worden gegenereerd of handmatig worden bewerkt, en een model kan meerdere UV-sets hebben voor verschillende texturen.

In shaders worden texturecoördinaten gebruikt om texels uit een textuur te sampleen en zo kleur en andere eigenschappen (zoals normaal- of glansmaps) aan het oppervlak toe te kennen. Ze zijn meestal opgenomen in modelbestanden (bijv. OBJ, FBX) als UV-waarden per vertex en kunnen meerdere kanalen bevatten. Problemen zoals vervorming of naden ontstaan vaak door ontoereikend unwrap.