Home

Spreekt

Spreekt is de derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van het Nederlandse werkwoord spreken. Het geeft aan dat iemand op dit moment aan het spreken is of regelmatig spreekt, afhankelijk van de context. De infinitief van de stam is spreken, en de tegenwoordige tijd is opgebouwd uit de stam spreek- met de uitgang -t voor de derde persoon enkelvoud: hij spreekt, zij spreekt, het spreekt. In de eerste en tweede persoon enkelvoud en meervouden wij spreken, jullie spreken, zij spreken wordt geen -t gebruikt.

De volledige tegenwoordige tijd van spreken luidt: ik spreek; jij spreekt; hij/zij/het spreekt; wij spreken; jullie

Etymologisch is spreken een kernwoord van het Nederlandse taalfamilie, verwant aan het Duitse sprechen, het Engelse

Spreekt wordt in tal van zinnen en uitdrukkingen gebruikt, bijvoorbeeld om aan te geven wie er aan

spreken;
zij
spreken;
u
spreekt.
In
vragen
wordt
vaak
inversie
toegepast:
Spreekt
hij
Nederlands?
U
spreekt
goed
Duits.
Negatie
gebeurt
met
niet:
Hij
spreekt
niet
snel.
De
verleden
tijd
heeft
een
onregelmatige
vorm:
sprak
(onvoltooid
verleden
tijd)
en
heeft
gesproken
(voltooid
tegenwoordige
tijd).
speak
en
andere
West-Germaanse
talen.
Het
woord
weerspiegelt
een
basishandeling
die
in
vrijwel
alle
contexten
van
communicatie
voorkomt.
het
spreken
is:
Hij
spreekt
met
de
winkelier.
Het
kan
ook
voorkomen
in
rapportage
of
gebaren:
Zij
spreekt
over
haar
plannen.
De
vormspreek
is
intrinsic
aan
de
grammatica
van
het
Nederlands
en
blijft
consistent
in
standaardtaal,
ongeacht
register
of
geografie.