Diamantsvorm

Diamantsvorm is in de meetkunde de vorm van een ruit: een convexe vierhoek met vier gelijke zijden. Door de figuur te roteren komt deze vorm vaak overeen met wat mensen visueel als een diamant herkennen. De diamantsvorm wordt veel gebruikt als geometrisch basismodel en verschijnt ook in ontwerpen, patroonwerk en heraldry.

Belangrijkste kenmerken zijn onder meer: alle zijden zijn gelijk, tegenoverliggende hoeken zijn gelijk, en de diagonalen snijden elkaar onder een rechte hoek en halveren elkaar. In het algemeen zijn de diagonalen verschillende lengten. De oppervlakte van een diamantsvorm bereken je met A = (d1 × d2) / 2, waarbij d1 en d2 de lengtes van de diagonalen zijn. De omtrek bedraagt 4 keer de zijde.

Speciale gevallen en verwantschappen: een vierkant is een bijzondere diamantsvorm waarin alle hoeken 90 graden zijn. De diamantsvorm is tevens een speciale vorm van een parallelogram. In heraldry en patroonontwerp komt de lozenge‑vorm, een diamantachtig motief, vaak voor en wordt zij als decoratief element ingezet.

Toepassingen en context: in wiskunde, grafisch ontwerp en tilings wordt de diamantsvorm regelmatig gebruikt vanwege zijn symmetrie en eenvoud. Het motief vindt ook toepassing in sierkunst en juwelierswerk, waar een scherpe, regelmatige diamantvorm overzichtelijk en visueel krachtig kan zijn.