Home

Diagenetische

Diagenetische processen zijn chemische, fysische en biologische veranderingen die sedimenten ondergaan na afzetting en voordat ze metamorfose kunnen ondergaan. Deze veranderingen vinden plaats bij relatief lage temperaturen en drukken en leiden tot consolidatie, herorganisatie en, soms, gedeeltelijke vernieuwing van het oorspronkelijke sediment.

De belangrijkste diagenetische mechanismen zijn onder meer compacte en cementatieprocessen, dissolution en neomineralisatie. Verdrukking door verdere

Diagenese vindt plaats in ondiepe ondergrondse lagen, in rivier- en zeesedimenten en in vrijwel alle sedimentaire

sedimentophging
vermindert
porositeit,
terwijl
cementatie
door
mineralen
als
calciet,
silica
of
dolomiet
de
porische
ruimte
in
veel
sedimenten
opvult.
Authigenese
resulteert
in
de
vorming
van
nieuwe
mineralen
binnen
de
poreuze
ruimte,
wat
de
textuur
en
porositeit
verder
beïnvloedt.
Ook
recrystallisatie,
oplos-
en
vervangingsprocessen
spelen
een
rol,
net
als
dolomitisatie
en
kaolinisering
bij
specifieke
omgevingseigenschappen.
basissen
gedurende
perioden
van
dagen
tot
miljoenen
jaren.
De
diagenetische
geschiedenis
bepaalt
vaak
de
reservoirkwaliteit
van
sedimentaire
gesteenten
door
veranderingen
in
porositeit
en
permeabiliteit,
wat
consequenties
heeft
voor
hydrocarbonisatie
en
groundwaterbehoefte.
Diagenetische
veranderingen
kunnen
fossiele
resten
en
mineralogische
indicatoren
traceren,
waardoor
geologen
diagenetische
facies
en
de
diagenetische
geschiedenis
van
een
formaties
kunnen
interpreteren.
De
studie
maakt
gebruik
van
petrographie,
mineralogie,
isotopeanalyse
en
fluid
inclusies
om
diagenetische
evolutie
te
reconstrueren.