Home

Cladistische

Cladistische, ook wel cladistische analyse of cladistiek genoemd, is een methode in de biologie om fylogenie en classificatie te reconstrueren door organismen te groeperen in monofyletische groepen, die alle nakomelingen van een gemeenschappelijke voorouder omvatten. Het centrale idee is dat verwantschap wordt afgeleid uit gedeelde afgeleide kenmerken, synapomorfieën, die de gemeenschappelijke afkomst aantonen. De methode is ontwikkeld door Willi Hennig in de tweede helft van de 20e eeuw en heeft phenetische systemen uitgedaagd door nadruk te leggen op genealogische relaties in plaats van op morfologische gelijkenissen alleen.

Belangrijke concepten zijn synapomorfieën, autapomorfieën en pleisiomorfieën. Synapomorfieën markeren afgeleide kenmerken die groepen tot elkaar verbinden;

Gegevens voor cladistische analyses bestaan uit morfologische kenmerken en moleculaire gegevens zoals DNA- en RNA-sequenties. Uit

autapomorfieën
zijn
kenmerken
die
voor
een
enkel
takkenstam
uniek
zijn;
pleisiomorfieën
zijn
oudere
kenmerken
die
het
herkennen
van
verwantschap
kunnen
bemoeilijken.
Kladen
worden
weergegeven
in
cladograms:
takkenstructuren
die
de
volgorde
van
splitsingen
laten
zien.
Analyses
kunnen
worden
uitgevoerd
met
maximale
parsimony,
maar
ook
met
maximum
likelihood
of
Bayesian
inference,
waarbij
modellering
van
evolutie
wordt
toegepast.
Ondersteuning
voor
knopen
wordt
vaak
uitgedrukt
in
bootstrap-
of
posterior-waarderingen.
een
dataset
kunnen
één
of
meerdere
kladograms
ontstaan;
outgroups
helpen
om
de
richting
van
evolutie
vast
te
stellen.
Cladistiek
heeft
geleid
tot
herzieningen
in
de
classificatie
en
tot
bredere
erkenning
van
monofyleten
groepen
in
veel
organismengroepen.
Kritieken
betreffen
onder
meer
homoplatie,
dat
door
convergente
evolutie
kan
leiden
tot
foutieve
signalen,
en
de
gevoeligheid
voor
karakterkeuze
en
coderingspraktijken;
daarom
worden
vaak
meerdere
methoden
en
onafhankelijke
datasets
toegepast.