Home

voegschakel

Een voegschakel, in de Nederlandse grammatica, is een verbindend woord dat zinnen of zinsdelen met elkaar verbindt en zo relaties tussen clausules aangeeft. Het begrip omvat twee hoofdgroepen: nevenschikkende voegwoorden en onderschikkende voegwoorden.

Nevenschikkende voegwoorden verbinden twee hoofdclausen of zinnen van gelijke aard. Voorbeelden zijn en, maar, want, of

Onder-schrikkende voegwoorden introduceren bijzinnen en geven de relatie aan zoals oorzaak, tijd, voorwaarde of doel. Voorbeelden

In geschreven Nederlands wordt doorgaans een komma geplaatst wanneer een bijzin voorop staat: bijvoorbeeld Omdat ik

Voegschakel is een algemene term die in grammaticale beschrijvingen wordt gebruikt voor voegwoorden of voegschakelwoorden en

en
dus.
Ze
geven
relaties
aan
zoals
aanvulling,
tegenstelling
of
gevolg,
en
laten
de
hoofdzinnen
meestal
qua
woordvolgorde
onaangetast.
zijn
omdat,
dat,
als,
wanneer,
terwijl,
doordat,
zodat
en
tenzij.
In
bijzinnen
staat
de
werkwoordsvorm
vaak
aan
het
einde
van
de
bijzin,
en
de
volgorde
in
de
hoofdzin
kan
variëren
afhankelijk
van
of
de
bijzin
voorop
staat
of
erachter.
moe
ben,
ga
ik
naar
huis.
Staat
de
hoofdzin
voorop,
dan
volgt
de
bijzin
meestal
zonder
komma:
Ik
ga
naar
huis
omdat
ik
moe
ben.
kan
verwijzen
naar
zowel
nevenschikking
als
onderschikking.