Home

verftechnieken

Verftechnieken verwijzen naar de verscheidene methoden en processen waarmee kunstenaars verf op een ondergrond aanbrengen en manipuleren. Ze omvatten zowel de keuze van verfmediums—olie, aquarel, acryl, fresco en tempera—als de toegepaste werkwijzen, gereedschappen en texturen. De technieken variëren afhankelijk van het gewenste effect, de draagkracht van het oppervlak en de conserveerbaarheid.

Een gangbare indeling onderscheidt directe (alla prima) schilderkunst en indirecte schilderkunst. Directe schilderkunst wordt meestal in

Bekende media tonen verschillende mogelijkheden. Olieverf biedt doorgaans rijke kleurbeleving en lange mengtijden; aquarel levert licht-doorlatende

Historisch gezien ontwikkelden verftechnieken zich van tempera en fresco naar de dominante rol van olieverf in

één
of
enkele
lagen
voltooid,
terwijl
indirecte
technieken
gebruikmaken
van
meerdere
lagen,
onder-
en
toplaag,
en
vaak
onderlagen
of
glaceren
omvatten.
Glaceren
bestaat
uit
dunne,
transparante
lagen
verf
die
over
elkaar
heen
worden
aangebracht
om
diepte,
ruimtelijkheid
en
subtiele
kleurveranderingen
te
bereiken.
Impasto
is
het
bewust
aanbrengen
van
dikke
verf
voor
een
voelbare
textuur.
Droog
borstelen
en
sgraffito
zijn
aanvullende
methoden;
bij
droog
borstelen
blijft
de
verf
bijna
droog
op
het
oppervlak,
terwijl
sgraffito
krassen
in
natte
verf
mogelijk
maakt
om
onderliggende
kleuren
zichtbaar
te
maken.
tonen
en
spontaneffecten;
acryl
verft
snel
en
hecht
op
diverse
dragers;
fresco
vereist
verwerking
op
nat
stucwerk
en
bouwt
op
een
bindmiddel
in
het
plafond-
of
muurstucwerk.
De
keuze
voor
techniek
beïnvloedt
stijl,
structuur
en
conservatie
van
het
werk.
de
renaissance,
met
verdere
vernieuwing
door
acryl
in
de
twintigste
eeuw;
moderne
en
hedendaagse
kunstenaars
blijven
experimenteren
met
samengestelde
media
en
multi-layer
constructies.