Home

vanzelfsprekende

Vanzelfsprekende is een bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands. Het beschrijft zaken die als vanzelf duidelijk worden aanvaard en zonder nader argument of bewijs worden gezien. In formele en academische teksten wordt het gebruikt om aan te geven dat een stelling, norm of feit als vanzelfsprekend wordt beschouwd. Vaak verschijnt het in zinnen zoals van menselijke rechten, normen of aannames: bijvoorbeeld “vanzelfsprekende normen” of “vanzelfsprekende aannames”.

Etymologisch komt het woord voort uit de uitdrukking van zichzelf spreekt: van zelfsprekend betekent letterlijk ‘dat

Gebruik en nuances: vandaar dat het woord vooral in geschreven, soms in filosofische of wetenschappelijke contexten

Zie ook: vanzelfsprekend, axioma, basisaanname. Voorbeelden: “vanzelfsprekende normen ten grondslag aan een rechtssysteem”; “vanzelfsprekende aannames die

spreekt
voor
zich’.
De
vorm
van
het
adjectief
verandert
afhankelijk
van
het
lidwoord
en
getal,
waardoor
men
vaak
“vanzelfsprekende”
ziet
wanneer
het
adjectives
naar
een
specifiek
zelfstandig
naamwoord
verwijst,
bijvoorbeeld
“de
vanzelfsprekende
regel”
of
“vanzelfsprekende
normen”.
De
basisbetekenis
blijft
onveranderd:
iets
wat
zonder
toelichting
begrepen
wordt.
wordt
aangetroffen.
Het
dragen
van
de
label
van
iets
als
vanzelfsprekend
kan
impliceren
dat
de
aanname
als
onomstotelijk
wordt
voorgesteld,
wat
in
debat
kan
staan.
In
argumentatie
kan
het
dienen
als
een
spiegel
van
wat
als
basispunt
wordt
gezien
en
kan
het
vraag
oproepen
naar
waarom
iets
als
vanzelfsprekend
wordt
aangenomen.
niet
verder
zijn
uitgewerkt.”