uitwijkt
Uitwijkt is in de Nederlandse taal meestal geen zelfstandig gebruikte infinitief of persoonsvorm. De juiste standaardvorm voor de werkwoordcombinatie is separabel en bestaat uit twee woorden: wijkt uit. Het werkwoord zelf is uitwijken, waarvan de basisbetekenis het afwijken, afbuigen of verplaatsen van een geplande route of norma, is. De aanhangende vorm uitwijk is een zelfstandig naamwoord en verwijst naar een afwijking, een alternatieve plaats of route, bijvoorbeeld in emergency planning of transport.
In praktijk wordt uitwijken vaak in contexten gebruikt waarin iemand of iets afwijkt van een verwachte richting
Etymologisch komt uitwijkt van het voorvoegsel uit- bij het werkwoord wijken, dat “afstand nemen van een koers”
Zie ook: uitwijk, uitwijkroute, uitwijklocatie, afwijken, uitwijken.