Home

uitbreekt

Uitbreekt is geen zelfstandig lemma in standaard Nederlands. Het wordt doorgaans beschouwd als een onjuiste samenstelling van het scheidbare werkwoord uitbreken in de tegenwoordige tijd. De correcte vorm in de derde persoon enkelvoud is hij breekt uit; de prefix uit wordt bij conjugatie gescheiden en komt achter het werkwoord te staan in deze vorm (breekt uit).

Het werkwoord uitbreken heeft meerdere betekenissen. Het kan betekenen dat iets plotseling begint te ontwikkelen of

Etymologie en verwante termen: uitbreken is samengesteld uit uit- (uit, naar buiten) en breken (kapot maken, beginnen).

Zie ook: uitbraak, uitbreiden, breken. Voorbeelden en grammaticale regels geven de scheidbare aard van het werkwoord

voort
te
bestaan,
zoals
een
vuur
of
ziekte:
“Het
vuur
breekt
uit
in
de
keukenkast.”
Het
kan
ook
betekenen
dat
iemand
uit
een
plek
ontsnapt,
bijvoorbeeld
“Een
gevangene
breekt
uit.”
Daarnaast
wordt
het
gebruikt
in
figuurlijke
zin,
bijvoorbeeld
bij
het
begin
van
een
conflict:
“De
ruzie
brak
uit
na
een
misverstand.”
Het
zelfstandig
naamwoord
uitbraak
verwijst
naar
een
plotseling
optredende
gebeurtenis,
zoals
een
uitbraak
van
ziekte
of
een
brand.
Het
verwante
werkwoord
uitbreiden
heeft
een
andere
betekenis
(vergroten,
vergroten).
De
tegenovergestelde
termen
omvatten
ingrijpen
of
onderdrukken
bij
een
uitbraak,
afhankelijk
van
context.
uitbreken
weer,
met
correcte
vormen
zoals
hij
breekt
uit,
de
brand
breekt
uit,
en
wij
breken
uit.