telefoonnetwerk

Een telefoonnetwerk is een communicatienetwerk dat real-time spraak- en multimediadiensten mogelijk maakt tussen eindgebruikers en tussen netwerkcomponenten. Oorspronkelijk werd dit doel bereikt met het Public Switched Telephone Network (PSTN), een mondiale infrastructuur die circuitgeschakelde verbindingen en analoge of digitale lijnen gebruikte. Tegenwoordig verschuift veel van de telefonie naar all-IP-netwerken, terwijl interoperabiliteit blijft bestaan via open standaarden.

De werking berust op drie lagen: toegang, transport en kernnetwerk. Het toegangnetwerk sluit eindapparatuur aan op de netwerkpunten; het transportnetwerk verzorgt lange-afstandsverbindingen over koperen kabels, glasvezel of draadloze backhaul; het kernnetwerk regelt functies zoals nummering, signaalafhandeling en interconnectie met andere netwerken. Naast traditionele vaste lijnen zien we steeds meer convergente infrastructuur waarin spraak en data samen worden verwerkt.

Signaling en routing verschillen tussen traditionele en moderne netwerken. In circuitgeschakelde systemen gebeurt signaling vaak via SS7, terwijl in all-IP omgevingen signaling plaatsvindt met IP-protocollen zoals SIP. Het vaste telefoonnetwerk maakt gebruik van interfaces zoals POTS en ISDN, en mobiele netwerken gebruiken radio-access-netwerken met basestations, backhaul en een mobiele kern (GSM, UMTS, LTE, 5G) die spraak en datapakketten afhandelt.

Tegenwoordig groeit de transitie naar All-IP, met IMS-architectuur en diensten zoals VoLTE en VoNR, ondersteund door redundante en beveiligde netwerken. Regulering en interconnectie tussen operators blijven essentieel voor landelijke dekking en nooddiensten. Samengevat is het telefoonnetwerk een samenhangend systeem van toegang, transport en kernfuncties dat real-time communicatie mogelijk maakt en continue evolueert richting geïntegreerde, IP-gebaseerde netwerken.