Home

taalinvloeden

Taalinvloeden verwijzen naar veranderingen in een taal die ontstaan door contact met andere talen. Ze treden op wanneer sprekers van verschillende talen met elkaar communiceren en woorden, klanken en zinsstructuren uitwisselen. Taalinvloeden kunnen extern zijn, zoals leenwoorden en leenuitdrukkingen, maar ook intern, via structurele veranderingen die voortkomen uit langdurig taalcontact. Invloeden kunnen op verschillende niveaus voorkomen: lexicaal (leenwoorden en uitdrukkingen), morfologisch en syntactisch (woordvorming en zinsbouw), fonetisch/fonologisch (klankverschillen) en semantisch (betekeningsveranderingen).

Oorzaken en bronnen zijn handel, migratie, onderwijs, media en internationale uitwisseling. Contacten kunnen kortdurend zijn, bijvoorbeeld

Onderzoek vindt plaats in de taalkunde, met name in taalcontact (taalcontactlinguïstiek). Er wordt onderscheid gemaakt tussen

bij
handel,
of
langdurig
en
diepgaand,
wat
tot
blijvende
veranderingen
leidt.
Historisch
heeft
het
Nederlands
invloed
ondervonden
van
het
Frans
en
het
Latijn,
terwijl
het
sinds
de
20e
eeuw
aanzienlijk
door
het
Engels
is
beïnvloed,
vooral
op
technisch
en
cultureel
gebied.
In
grensgebieden
blijft
Duits
zichtbaar;
elders
laten
Latijn,
Grieks
en
Arabisch
hun
stempel
achter
in
wetenschappelijke
en
religieuze
terminologie.
externe
(exogene)
invloeden
en
interne
veranderingen.
De
studie
van
taalinvloeden
laat
zien
hoe
talen
elkaar
vormen
en
hoe
cultuur
en
geschiedenis
terug
te
zien
zijn
in
spraak,
tekst
en
onderwijs.