Home

substraatbinding

Substraatbinding verwijst naar het proces waarbij een substraat bindt aan een biomolecuul, meestal een eiwit zoals een enzym of transporteiwit, zodat een complex ontstaat dat een biologische reactie kan faciliteren of stoftransport mogelijk maakt.

Binding vindt meestal plaats via niet-covalente interacties: waterstofbruggen, ionische interacties, van der Waals-krachten en hydrophobe interacties.

Modellen voor substraatbinding omvatten de oudere lock-and-key visie, waar actieve site en substraat complementair zijn, en

Kinetiek van binding omvat associatie- en dissociatiesnelheden (kon en koff). Voor enzymen kan binding de snelheid

Factoren die binding beïnvloeden zijn onder andere pH, ionensterkte, co-factoren en metalenionen, posttranslationele modificaties en allosterische

Het begrip substraatbinding is essentieel voor metabole specificiteit en regulatie. In de geneesmiddelenontwikkeling wordt vaak getracht

Technieken zoals isothermal titration calorimetry (ITC), surface plasmon resonance (SPR) en fluorimetrietechnieken worden gebruikt om binding

De
bindingaffiniteit
bepaalt
hoe
sterk
het
substraat
gebonden
blijft
en
wordt
uitgedrukt
in
termen
zoals
de
dissociatieconstante
(Kd)
of
bij
enzymen
in
Km,
dat
een
combinatie
is
van
binding
en
katalytische
afgifte.
de
induced
fit
visie,
waarin
beide
moleculen
bij
binding
van
elkaar
veranderen.
In
de
hedendaagse
beeldvorming
spelen
vaak
flexibiliteit
en
conformationele
selectie
een
rol,
waarbij
zowel
de
eiwitstructuur
als
het
substraat
een
reeks
conformaties
kunnen
aannemen.
van
reacties
beïnvloeden;
Km
geeft
een
gecombineerde
indicatie
van
binding
en
omzetting,
maar
is
niet
uitsluitend
een
maat
voor
bindingaffiniteit.
regulatie.
Deze
factoren
kunnen
de
structuur
van
het
bindingsstuk
en
de
toegankelijkheid
ervan
wijzigen.
de
binding
van
het
natuurlijke
substraat
te
verstoren
of
te
wijzigen
via
competitieve
of
allosterische
inhibitie.
te
kwantificeren,
terwijl
kristallografie,
cryo-EM
en
NMR
inzicht
geven
in
de
bindende
interacties
en
de
positie
van
het
substraat
binnen
de
bindingsplaats.