robuustheid

Robuustheid is de eigenschap van een systeem om ondanks verstoringen of variaties in de omgeving haar belangrijkste functies te behouden. Het begrip wordt in verschillende vakgebieden toegepast en verwijst doorgaans naar de stabiliteit van prestaties onder veranderende omstandigheden.

Robuustheid wordt vaak onderscheiden van veerkracht. Robuustheid beschrijft het vermogen om functioneel te blijven onder verstoringen, terwijl veerkracht (resilience) meer gericht is op het terugkeren naar de oorspronkelijke toestand na een verstoring.

Toepassingen variëren. In techniek en productontwerp worden robuuste systemen bereikt door redundantie, marge en modulariteit; in de informatica door foutbestendige algoritmen en failover-mechanismen. In de statistiek verwijzen robuuste methoden naar schatters die weinig beïnvloed worden door uitbijters. In ecologie en infrastructuur duiden netwerken en systemen op robuuste communicatie en koppelingen die storingen kunnen opvangen.

Het meten van robuustheid hangt af van de context en doelstellingen. Vaak worden scenario- of stresstests gebruikt, inzichten uit modellering en cost-benefit analyses van stabiliteitsvoorzieningen. Een belangrijke uitdaging is de afweging tussen robuustheid en efficiëntie, omdat extra stabiliteit kosten met zich meebrengt en flexibiliteit kan beperken.