Home

radiobereik

Radiobereik verwijst naar het bereik waarbinnen radiogolven kunnen worden uitgezonden en ontvangen onder de gegeven omstandigheden. Het kan zowel het werkelijke zendbereik van een zender omvatten als de frequentieruimte die voor een dienst is toegewezen; beide interpretaties komen in techniek en regelgeving voor.

Het bereik hangt af van uitzendvermogen, antennehoogte en -richting, en van de gebruikte frequentie. Ook omgevingsfactoren

Propagation modes, ingedeeld per band, illustreren de verschillen. LF en MF gebruiken grotendeels grondgolf en soms

Praktisch en regulerend: het radiobereik is ook een kwestie van spectrumbeheer. Overheden verdelen frequenties per dienst

zoals
terrein,
gebouwen
en
water,
evenals
ruis
en
storingen,
bepalen
of
signalen
bruikbaar
blijven.
Bij
lage
frequenties
kunnen
signalen
lange
afstanden
afleggen
via
grondgolf
of
ionosferische
terugkaatsing;
bij
hogere
frequenties
reis
je
meestal
line-of-sight,
waarbij
het
bereik
afhankelijk
is
van
de
hoogte
van
zend-
en
ontvangstantennes
en
van
zichtlijnen.
skygolf
(ionosferische
reflectie).
HF
maakt
wereldwijde
communicatie
mogelijk
via
ionosferische
reflectie,
met
voorkeurstijden
afhankelijk
van
de
zonneactiviteit.
VHF
en
UHF
zijn
grotendeels
line-of-sight,
met
bereik
dat
sterk
afhankelijk
is
van
hoogte
en
obstakels,
maar
omstandigheden
zoals
atmosferische
ducting
kunnen
tijdelijk
langer
bereik
geven.
SHF
en
hogere
banden
worden
vooral
gebruikt
voor
punt-tot-punt
microwave
links
en
satellietcommunicatie.
en
stellen
licenties
vast
om
interferentie
te
voorkomen.
Het
ontwerp
van
zenders
en
antennes,
evenals
gewenste
signaalkwaliteit,
bepaalt
vaak
of
het
beoogde
bereik
haalbaar
is.