banden

Banden zijn de ronde, elastische buitenomhulsels van wielen. In het dagelijks taalgebruik verwijst de term vooral naar autobanden, vrachtwagen-, motor- en fietsbanden. Banden vormen het contactvlak met het wegdek en spelen een cruciale rol bij grip, rijeigenschappen, demping en stabiliteit. Ze dragen het gewicht van het voertuig en helpen trillingen en oneffenheden te dempen.

Soorten en toepassingen. Auto- en motorbanden kunnen tubeless zijn of nog een binnenband gebruiken in oudere ontwerpen. Ze zijn beschikbaar in verschillende seizoenen en samenstellingen: zomerbanden, winterbanden en all-season banden. Fietsbanden variëren in maat en profiel en kunnen tubeless zijn. In technische context kan “banden” ook verwijzen naar riemen of aandrijfbanden in machines en voertuigen.

Constructie. Een band bestaat doorgaans uit een loopvlak, zijwangen, een bead die de band op de velg vastzet en een karkas met meerdere lagen. Veel moderne banden combineren rubberlagen met stalen of textielbelts voor sterkte en stabiliteit. Banden kunnen tubeless zijn, wat betekent dat ze zonder binnenband functioneren bij een gasdichte velgidopzet. De banddruk hangt af van gewicht, snelheid en gebruiksomstandigheden.

Onderhoud en veiligheid. Controleer regelmatig de bandenspanning volgens de fabrikant, inspecteer op scheuren, bulten en slagen en let op onregelmatige slijtage. Draairichting en uitlijning moeten waar nodig worden gecontroleerd; vervang versleten banden tijdig. Een gangbare minimumprofiel is in veel landen 1,6 millimeter, terwijl voor winterbanden in sommige perioden strengere regels gelden. Verkeersveiligheid en efficiëntie hangen sterk af van correcte bandentechniek en onderhoud.

Regelgeving en milieu. Banden beïnvloeden brandstofverbruik, remprestaties en geluid. EU-labels geven informatie over brandstofefficiëntie, grip op nat wegdek en externe geluidsemissies. Aan het eind van hun levensduur worden banden gerecycled of verwerkt tot grondstoffen en energie.