Home

winterbanden

Winterbanden zijn banden die speciaal zijn ontworpen om onder koude winteromstandigheden grip en controle te behouden. Het rubbermengsel blijft bij lage temperaturen flexibel, waardoor rem- en stuurrespons verbeteren ten opzichte van zomerbanden. Dit effect is vooral merkbaar bij temperaturen onder circa 7°C.

Het profiel van winterbanden heeft diepere groeven en meer lamellen (sipes) om sneeuw, water en modder af

Tijdens winterse condities leveren winterbanden betere tractie, acceleratie en remmen en minder kans op slippen bij

Regelgeving rond winterbanden verschilt per land. In sommige landen is het verplicht om winterbanden of kettingen

Controleer regelmatig de bandenspanning, houdt rekening met drukverschillen bij kou, controleer het loopvlak op slijtage en

te
voeren
en
om
grip
op
natte
en
besneeuwde
wegen
te
vergroten.
Sommige
winterbanden
zijn
verkrijgbaar
met
kleine
metalen
studs
voor
extra
grip
op
ijs;
in
veel
landen
is
het
gebruik
van
studs
aan
regels
gebonden
en
kan
het
rijden
met
studs
leiden
tot
wegslijtage
of
beperkingen
in
bepaalde
gebieden.
koude
start.
Op
droge
of
warme
wegen
presteren
ze
minder
en
slijten
ze
sneller
dan
zomerbanden.
Fabrikanten
adviseren
om
winterbanden
te
gebruiken
in
de
maanden
waarin
winterse
omstandigheden
aannemelijk
zijn
en
om
ze
te
wisselen
wanneer
het
seizoen
voorbij
is.
te
voeren
bij
winterse
omstandigheden;
in
andere
landen
is
het
optioneel
maar
aanbevolen.
De
markering
3PMSF
(drie
pieken
met
sneeuw)
geeft
aan
dat
de
band
voldoet
aan
moderne
normen
voor
winterprestaties;
M+S
alleen
is
minder
betrouwbaar
als
indicator.
beschadigingen.
Vervang
winterbanden
bij
slijtage
tot
de
aanbevolen
minimum
en
vervang
ze
als
de
profieldiepte
onder
3–4
mm
komt
(EU-minimum
is
1,6
mm,
maar
fabrikanten
adviseren
eerder).
Bewaar
banden
op
een
koele,
donkere
plaats
wanneer
ze
niet
in
gebruik
zijn.