Home

persoonsvoornaamwoorden

Persoonsvoornaamwoorden zijn de woorden die naar personen verwijzen zonder bij elke vermelding hun naam te herhalen. Ze vervullen functies als onderwerp of als object in zinnen, en dienen om getal, persoon en formaliteit aan te geven. In het Nederlands bestaan de belangrijkste vormen voor de tweede en derde persoon, zowel in enkelvoud als in meervoud, met onderscheid tussen informele en formele aanspreekvormen.

De belangrijkste onderwerpsvoornaamwoorden zijn: ik; jij (of je); u; hij; zij; het; wij; jullie; zij. Zij functioneren

De objectvormen (lijdend en meewerkend voorwerp) zijn onder meer: mij, jou (je), u, hem, haar, het, ons,

Een korte opmerking over variatie: informeel gesproken taalgebruik gebruikt vaak verkorte vormen zoals je in plaats

als
onderwerp
van
de
zin
en
geven
aan
wie
de
handeling
uitvoert
of
wie
centraal
staat
in
de
bewering.
De
derde
persoon
enkelvoud
kan
hij,
zij
of
het
zijn,
waarbij
zij
zowel
’she’
als
‘they’
kan
betekenen
in
de
context.
Het
woordje
u
wordt
gebruikt
als
formeel
aanspreeklabel,
zowel
in
enkelvoud
als
meervoud.
jullie,
hen
(of
ze).
Deze
vormen
vervangenे
n
de
oorspronkelijke
naam
en
geven
aan
wie
of
wat
getroffen
wordt
door
de
handeling
of
aan
wie
iets
wordt
gegeven
of
gericht.
Opmerkelijk
is
dat
u
in
zowel
onderwerp-
als
objectpositie
kan
voorkomen,
maar
die
vorm
is
dezelfde,
wat
formeel
taalgebruik
bevordert.
van
jij,
maar
in
formele
teksten
blijft
men
vaker
bij
de
volle
vormen
zoals
u
en
jij
(of
jij/je)
afhankelijk
van
de
context.