opgezwollen

Opgezwollen is een Nederlands bijvoeglijk naamwoord en het voltooid deelwoord van het werkwoord opzwellen. Het beschrijft een toestand waarin iets in omvang is toegenomen doordat vloeistof, lucht of weefsel zich heeft opgehoopt, waardoor het groter of uitpuilend lijkt. Het wordt vooral gebruikt voor menselijke lichaamsdelen en weefsels, maar kan ook figuurlijk worden toegepast in bepaalde literaire of descriptieve contexten.

Etymologie en woordvorming: op- is een voor- en prefix dat aanduidt dat iets naar buiten toe gaat; zwellen betekent groter worden. Samen vormt opzwellen de handeling van het groter worden door ophoping, en opgezwollen geeft aan dat die toestand is bereikt.

Gebruik: het kan predicatief worden gebruikt, bijvoorbeeld: "Zijn enkel is opgezwollen." Het kan ook attributief worden geplaatst, bijvoorbeeld: "een opgezwollen gezicht." In medische context verwijst het meestal naar oedeem, ontsteking of andere oorzaken van zwelling. Voorbeelden zijn: "Zijn voet is opgezwollen na een verstuiking," "De keel is opgezwollen bij de ontsteking," of "Zijn lymfeklieren zijn opgezwollen."

Zie ook: gezwollen, oedeem, ontsteking, zwelling. Opgezwollen wordt vaak als neutraliteit en duidelijkheid gebruikt in zowel medische als alledaagse beschrijvingen.