nokkenaspositiesensor

Een nokkenaspositiesensor is een elektronisch apparaat in verbrandingsmotoren dat de positie van de nokkenas ten opzichte van de krukas meet. De informatie over de nokkenaspositie wordt door de motor-ECU gebruikt om het ontstekings- en het inspuitmoment te bepalen, en in sommige systemen ook om variabele kleptiming te regelen. In moderne motoren wordt de nokkenaspositie vaak in combinatie met de krukaspositie gebruikt om de juiste volgorde van ontsteking en inspuiting vast te stellen.

Werking en typen

De sensor kan als Hall-sensor of als magnetische reluctantsensor (magnetische pulsgever) uitgevoerd zijn. Een roterend toonwiel met tanden of lobes op de nokkenas veroorzaakt pulsen of veranderingen in het magnetische veld wanneer het langs de sensor draait. De sensor zet deze veranderingen om in elektrische signalen die door de ECU worden gelezen en gebruikt om de nokkenaspositie te berekenen.

Rol in motorbeheer

Met de krukaspositie-sensor bepaalt de ECU de exacte faseringspositie en identificeert het cylinder 1 voor sequentiële ontsteking en inspuiting. Nokkenaspositiesensoren zijn vooral belangrijk bij moderne injectie- en ontstekingssystemen en bij toepassingen met variabele kleptiming.

Locatie

De sensor bevindt zich meestal op of nabij de kop van de motor, bij de nokkenas of aan de zijkant van het kleppendeksel, afhankelijk van het ontwerp. De bedrading en connectoren moeten schoon en goed geïsoleerd zijn voor betrouwbare werking.

Storingen en diagnose

Symptomen zijn moeilijk starten, onregelmatig stationsdraaien, verminderde prestaties of een waarschuwingslampje. Diagnostiek gebeurt via foutcodes (zoals P0340/P0341 bij diverse merken) en signaal- of weerstandmetingen, plus inspectie van bedrading en het toonwiel. Bij een defect wordt meestal de sensor vervangen, soms samen met controle van de gerelateerde nokkenascomponenten.