lichtcondities

Lichtcondities verwijzen naar de omstandigheden en kwaliteit van het licht in een bepaalde omgeving. Dit omvat zowel natuurlijk als kunstmatig licht, en gaat over factoren als intensiteit, kleurtemperatuur, richting en diffusie. Samen bepalen ze wat zichtbaar is en hoe kleuren en contrast overkomen.

Belangrijke factoren zijn de lichtbron(nen), de richting van het licht ten opzichte van het onderwerp, en de mate van diffusie. Ook tijdstip van de dag, weersomstandigheden en reflecties van oppervlakken spelen een rol. De kleurtemperatuur geeft aan of het licht warm (gele/rode tinten) of koel (blauwachtig) oogt, en beïnvloedt hoe materialen en huidtinten worden waargenomen.

Metingen en termen: Licht wordt meestal uitgedrukt in lux voor illuminatie en in Kelvin voor kleurtemperatuur. De CRI (kleurreproductie-index) geeft aan hoe natuurlijk kleuren worden weergegeven onder een bepaald licht. Diffuus licht is zacht en gelijkmatig, direct licht is scherp en kan schaduwen creëren. In fotografische en filmische context spreken we ook van hard versus zacht licht en van witbalans die is afgestemd op de lichtbron.

Toepassingen: in fotografie en cinematografie bepalen lichtcondities mede belichting, belichtingsinstellingen en setting. In interieur- en architectuurprojecten wordt rekening gehouden met comfort, kleurbeleving en energieverbruik. Veranderingen in lichtcondities beïnvloeden sfeer, leesbaarheid en functionele prestaties, bijvoorbeeld voor kantoorwerk of displays.

Veelvoorkomende lichtcondities zijn: helder daglicht (direct zonlicht), daglicht uit een bewolkte hemel, tegenlicht, schaduw, schemerlicht en kunstlicht. Typische luxwaarden variëren: direct zonlicht kan meer dan 100.000 lux bereiken; bewolkt daglicht ligt meestal tussen 1.000 en 5.000 lux; binnensituaties variëren vaak van circa 100 tot 500 lux afhankelijk van taak en ruimte. De kleurtemperatuur varieert van warm wit (ongeveer 2700–3000 K) tot koel daglicht (ongeveer 5500–6500 K).