Home

langeafstandsverwijzingen

Langeafstandsverwijzingen is een term uit de linguïstiek die verwijst naar linguïstische afhankelijkheden tussen zinsdelen die niet direct naast elkaar staan, maar wel met elkaar verbonden blijven. Ze ontstaan vooral bij constructies waarin een element uit een onderliggende structuur naar de hoofdzin wordt verplaatst, zoals bij wh-vragen, betrekkelijke bijzinnen en sommige zinsverlengingen. Het gaat om relaties die ondanks de afstand tussen de betrokken delen nog steeds samenhang hebben.

Een bekend type langeafstandsverwijzing is de wh- vraag, waarbij een vraagwoord aan het begin van de zin

Theoretisch gezien worden langeafstandsverwijzingen in de syntaxis meestal verklaard met beweging of reconstructie: zinsdelen worden verplaatst

In de taalkunde en in de natuurlijke taalverwerking zijn langeafstandsverwijzingen relevant voor grammaticale theorie, taalverwerving, psycholinguïstiek

correspondeert
met
een
verwijspositie
diep
in
een
bijzin.
Voorbeeld
in
het
Nederlands:
Welke
tas
heeft
Jan
gezegd
dat
Maria
gekocht
heeft?
In
het
Engels:
Which
book
did
Mary
say
that
John
bought?
In
beide
gevallen
verwijst
het
op
een
bepaalde
plek
in
de
zin
naar
een
element
dat
verderop
in
de
structuur
ligt.
Zulke
verwijzingen
komen
ook
voor
in
betrekkelijkheden
en
andere
reconstructies
waarbij
delen
van
de
zin
tijdelijk
uit
elkaar
worden
gebracht
maar
later
weer
samenkomen.
naar
een
andere
positie
terwijl
de
relatie
met
hun
oorspronkelijke
positie
behouden
blijft
via
sporen
of
tracés.
Er
bestaan
ook
beperkingen
en
debat
over
hoe
strikt
deze
beweging
moet
zijn
(bijv.
eilandconstraints
en
alternatieve
analyses).
De
studie
van
langeafstandsverwijzingen
helpt
bij
het
begrijpen
van
hoe
zinnen
gestructureerd
zijn
en
waarom
bepaalde
zinsverbanden
moeilijker
te
verwerken
of
te
interpreteren
zijn.
en
toepassingen
zoals
parsing,
machinetranslatie
en
coreferentieherkenning.