krokussen

Krokussen (Crocus) vormen een geslacht van bloeiende planten in de Iridaceae-familie. De meeste soorten zijn geofieten die uit ondergrondse knolachtige structuren, corms, groeien. Ze bloeien vroeg in het voorjaar of in de herfst en worden veel geplant als sierplant in tuinen, parken en open graslanden.

Beschrijving: Bloemen bestaan uit drie kelkbladeren en drie kroonbladen (tepalen) die samen een trechtervorm vormen. De kleuren variëren van paars en lila tot geel, wit en oranje; talrijke hybride varianten bestaan. De saffraan-krokus (Crocus sativus) levert de gedroogde stampers die saffraan bepalen.

Verspreiding en habitat: Oorspronkelijk afkomstig uit delen van Zuid- en Midden-Europa, Noordwest-Afrika en delen van Azië. Krokussen groeien in graslanden, open bosranden en rotsachtige gebieden, meestal in goed doorlatende grond. Veel soorten kennen een somerverdroging en zomer- of winterrust.

Teelt en zorg: Plantdiepte doorgaans 5–10 cm, afstand tussen planten 5–8 cm. Voorjaarsbloeiers worden vaak in de late zomer of vroege herfst geplant; herfstbloeiers in dezelfde periode, afhankelijk van soort. Krokussen verdragen koude winters maar hebben drogere omstandigheden in de zomer nodig. Vee- of knaagdierbesproeiding en slakken kunnen knollen beschadigen; fusarium en andere schimmels komen voor bij ongeSanerende bodem.

Culinair en cultureel belang: Crocus sativus wordt wereldwijd gewaardeerd als saffraan, een van de duurste specerijen. De naam Crocus is afgeleid uit het Grieks krokos. Krokussen zijn populaire vroege bloeiers in tuinen en landschapsontwerpen.