koeien

Koewieren zijn volwassen vrouwelijke runderen (Bos taurus) die wereldwijd om economische redenen worden gehouden. Ze spelen een centrale rol in melkproductie, voortplanting en vleesproductie, en komen voor in verschillende landbouwsystemen. In veel bronnen verwijst “koe” naar het vrouwelijke individu, terwijl “koeien” het meervoud is. Runderen vormen vaak sociale kuddes waarin dieren met elkaar omgaan en agressie- en vriendschapsnetwerken hebben.

Biologie en voeding: Koeien zijn ruminanten en bezitten een vierkamermaag, waardoor ze zijn voedsel herkauwen en efficiënter kunnen verteren. Hun dieet bestaat hoofdzakelijk uit gras en hooi, aangevuld met ruwvoer, granen en mineralen. Water is essentieel, en de voeding wordt vaak aangepast aan de productiebehoefte en het stadium van de leefscyclus, zoals lactatie of dracht.

Reproductie en lactatie: Koeien bereiken geslachtsrijp en kunnen drachtig raken in de jonge tot middelbare leeftijd, afhankelijk van ras en management. De dracht duurt ongeveer negen maanden (ongeveer 280–290 dagen). Na kalving treden melkproductie en lactatie op, doorgaans gevolgd door een periode van afbouw of droogstand. Kalveren blijven vaak bij de koe na de geboorte voor voeding en bescherming.

Gebruik en rassen: Er bestaan veel rassen met verschillende eigenschappen. Dairy rassen zoals Holstein-Friesian en Jersey leveren veel melk, terwijl vleeskeren zoals Angus, Hereford en Limousin vooral op vlees zijn gefokt. Behoud en welzijn, dierenwelzijn en milieu-impact zijn belangrijke aandachtspunten in hedendaagse veeteelt. Koeien dragen zo bij aan voedselvoorziening, landbouwkundige systemen en regionale economieën.