knipperlichten

Knipperlichten, ook wel richtingaanwijzers genoemd, zijn signeerverlichting op voertuigen die aangeven welke richting de bestuurder op wil slaan of dat het voertuig stilstaat met pech. Ze vergroten de zichtbaarheid van de bedoelde beweging en helpen andere weggebruikers tijdig te anticiperen, waardoor ongevallen kunnen worden voorkomen.

De lampen bevinden zich meestal in de hoeken van de carrosserie aan de voor- en achterkant. Ze worden bediend via een richtingstuurwiel- of hendelbediening, en moderne voertuigen gebruiken elektronische signaalgevers en flasheringsmodules. Het knipperen heeft een vastgesteld ritme, doorgaans tussen ongeveer 60 en 120 flashes per minuut. Bij storing geeft de auto vaak een melding of knipperen de lampen niet langer correct.

Er bestaan verschillende typen knipperlichten. De standaard knipperlichten geven aan richting aan die gekozen wordt. Nood- of alarmknipperlichten (hazard lights) laten alle knipperlichten tegelijk snel knipperen om een noodsituatie aan te geven. Sommige voertuigen bieden sequentiële knipperlichten, waarbij de lampen in een volgorde achtereenvolgens aangaan. De lichtbron kan halogeen of LED zijn, waarbij LED steeds vaker voorkomt vanwege langere levensduur en energiebewustzijn.

Regelgeving en standaardisatie variëren per regio. In veel landen zijn knipperlichten amber/oranje gekleurd, terwijl hazard-verlichting vaak hetzelfde type lampen gebruikt maar alle lampen tegelijk laat knipperen. Regels betreffende kleur, helderheid en knipperfrequentie zijn vastgelegd om uniformiteit en zichtbaarheid te waarborgen. Regelmatige controle en vervanging bij defecten blijven belangrijk voor de verkeersveiligheid.

Onderhoud: controleer regelmatig of alle knipperlichten functioneren, vervang defecte lampen tijdig en zorg voor correcte bevestiging en afstelling zodat ze optimaal zichtbaar zijn voor andere weggebruikers.