jasmijn

Jasmijn is een benaming voor verschillende soorten struik- en klimplanten uit het geslacht Jasminum, behorend tot de familie Oleaceae. De planten komen voor in tropische en subtropische gebieden van Azië, Afrika en Oceanië. De bekendste soorten zijn Jasminum officinale (gewone jasmijn), Jasminum sambac (Arabische jasmijn) en Jasminum grandiflorum (koningsjasmijn).

Jasmijnplanten zijn meestal groenblijvende klimmers of sprawling wijnstokken. De bladeren zijn doorgaans tegenoverstaand en samengesteld uit meerdere bladletsels. De bloemen zijn klein, wit tot crèmekleurig, hebben vijf kelkbladen en staan vaak in groepen. Een kenmerkende eigenschap is de sterke zoete geur die vooral tijdens de avond en nacht wordt waargenomen. De bloemen bloeien meestal in de lente en zomer, maar bij warmere klimaten kan de bloei het hele jaar door plaatsvinden.

Teelt en zorg: jasmijn geeft de voorkeur aan volle zon tot halfschaduw en een goed doorlatende, vruchtbare grond. Regelmatig water geven, zeker in de groeipuzie, is belangrijk, maar deplant mag niet in water blijven staan. Klimplanten hebben ondersteuning nodig en kunnen worden gesnoeid om grootte en bloemproductie te sturen. Vermeerdering gebeurt vaak via stekken of afleggen.

Toepassingen en betekenis: jasmijn wordt veel gebruikt als sierplant in tuinen en parlours, maar ook in de parfumindustrie vanwege de essences olie en absolue. Jasmijnbloemen worden in de theeceremonies in sommige Aziatische culturen gebruikt om thee te parfumeren. De geur staat symbool voor elegantie en romantiek en heeft een aanzienlijke rol gespeeld in traditionele parfums en aromatherapie.