isotypegroepen
Isotypegroepen verwijzen in de immunologie naar de klassen van immunoglobulinen (antilichamen) die worden bepaald door de constante regio van de zware keten. Bij de mens zijn de vijf hoofdisotypen IgM, IgD, IgG, IgA en IgE, aangeduid met μ-, δ-, γ-, α- en ε-constante regio’s. Deze constante regio’s bepalen hoe elk isotype interageert met Fc-receptoren en met het complement, en daarmee hun effectorfuncties, distributie in het lichaam en duur van aanwezigheid.
IgM wordt doorgaans als eerste geproduceerd tijdens een primaire immuunrespons; het bestaat meestal uit een pentameer
Class switch recombination (CSR) stelt B-cellen in staat om, nadat hun antigenbinding is vastgesteld, over te
In de kliniek kan het meten van immunoglobuline-isotypen diagnostisch zijn bij immunodeficiënties of auto-immuun aandoeningen; selectieve