Home

indicatieve

Indicatieve, in Dutch usually referred to as de indicatieve wijs, is de grammaticale wijze die wordt gebruikt om feiten, realiteit en directe uitspraken weer te geven. Het is de meest gebruikelijke en fundamentele modus in het Nederlands, en omvat de meeste declaratieve zinnen. In tegenstelling tot de indicatieve wijs staat de conjunctieve (subjunctive) wijs, die in het moderne Nederlands nauwelijks nog opzettelijk wordt gebruikt buiten formele of literaire contexten.

De indicatieve wijs kent verschillende tijden. De tegenwoordige tijd (present) geeft actuele handelingen weer: ik werk,

Gebruikscontekst: de indicatieve wijs drukt feiten en realistische gebeurtenissen uit, zowel in directe uitspraken als in

Herkomst en verwant: de term indicatief komt van het Latijnse indicativus, afgeleid van indicare, ‘aangeven’ of

jij
werkt,
hij
werkt.
De
onvoltooid
verleden
tijd
(verleden
tijd)
vertelt
over
gebeurtenissen
in
het
verleden:
ik
werkte,
jij
werkte,
hij
werkte.
De
voltooide
tijd
(perfect)
combineert
een
hulpwerkwoord
met
een
voltooid
deelwoord:
ik
heb
gewerkt,
jij
hebt
gewerkt,
hij
heeft
gewerkt.
De
voltooide
verleden
tijd
(plusquamperfect)
gebruik
vaak
had/was
+
voltooid
deelwoord:
ik
had
gewerkt,
jij
was
gekomen.
Wat
toekomst
betreft
wordt
in
het
Nederlands
meestal
de
tegenwoordige
tijd
met
tijdsaanduiding
gebruikt
of
met
een
periphrastische
constructie
zoals
met
zullen
of
met
gaan:
ik
zal
werken;
ik
ga
werken.
indirecte
rede.
In
rapporterende
contexten
behoudt
de
indicatieve
wijs
meestal
de
tijd
van
het
beoogde
feit
(bijvoorbeeld
in
indirecte
rede:
ze
zei
dat
ze
kwam,
waarbij
uitdrukking
van
de
realiteit
centraal
staat).
‘aanduiden’.
In
vele
talen
is
deze
wijs
de
standaard
voor
feitelijke
beweringen,
terwijl
een
aparte
subjunctieve
of
conjunctieve
wijs
elders
meer
markering
van
wens,
twijfel
of
irrealis
uitdrukt.