Home

feitelijke

Feitelijke is een Nederlands bijvoeglijk naamwoord afgeleid van feit, een woord met de betekenis van gebeurtenis, realiteit of wat als feit kan worden vastgesteld. Feitelijk betekent daarmee ‘werkelijk’, ‘in werkelijkheid’ of ‘daadwerkelijk’ en wordt gebruikt om aan te geven dat iets op feiten berust in plaats van op veronderstelling, verwachting of juridische constructies.

In het dagelijks spraakgebruik kan feitelijk worden vertaald als “in werkelijkheid” of “eigenlijk”. Zo spreken mensen

In juridische en administratieve contexten heeft feitelijk een specifieke aantrekkingskracht: het onderscheid tussen wat feitelijk is

Etimologisch komt feitelijk van feit, wat in het Oudnederlands en moderne taal verwijst naar een gebeurtenis

over
de
feitelijke
situatie,
de
feitelijke
gang
van
zaken
of
een
feitelijke
bevinding,
waarbij
het
accent
ligt
op
wat
er
echt
gebeurt
of
bestaat
in
contrast
met
wat
men
misschien
denkt
of
hoopt.
gebeurd
en
wat
juridisch
als
situatie
geldt.
Veelgebruikte
termen
zijn
feitelijke
handelingen
of
feitelijke
gedragingen
(de
werkelijke
daden
van
iemand),
tegenover
meer
abstracte
of
juridische
constructies.
Zo
verwijst
het
begrip
naar
wat
uit
empirische
waarneming
kan
worden
vastgesteld,
in
tegenstelling
tot
wat
door
regels
of
wetten
wordt
aangenomen
of
opgelegd.
of
wat
als
waar
kan
worden
vastgesteld.
In
vertaling
kan
feitelijk
met
“factual”
of
“actual”
worden
weergegeven,
afhankelijk
van
de
context,
terwijl
“werkelijk”
of
“in
werkelijkheid”
ook
gangbaar
zijn.
Feitelijk
gebruikt
een
realiteitsgerichte
nuans:
het
benadrukt
wat
daadwerkelijk
is
gebeurd
of
bestaat.