Home

gehoorgrenzen

Gehoorgrenzen verwijzen naar de drempels waarbij geluiden voor een mens net hoorbaar worden. In de audiologie wordt voor elk frequentiebereik de gehoorgrens vastgesteld, meestal uitgedrukt in decibel ten opzichte van een referentie: dB HL (hearing level). Bij iemand met normaal gehoor ligt de gehoorgrens in de meeste standaardtesten rond 0 dB HL bij veel frequenties; in de praktijk variëren de drempels per persoon en per frequentie. Geluid wordt als hoorbaar beschouwd zodra het toonniveau net boven die drempel uitkomt. Gehoorgrenzen worden gemeten met pure-tone audiometrie, waarbij tonen in verschillende frequenties en niveaus worden aangeboden en de laagste hoorbare toon wordt vastgelegd.

Normale gehoorgrenzen bestrijken het bereik van circa 20 Hz tot 20 kHz; de gevoeligheid is niet uniforme

Gehoorgrenzen zijn essentieel in diagnose en hulpmiddelen. Ze helpen bij het classificeren van gehoorverlies, bij het

over
alle
frequenties.
Bij
hogere
frequenties
neemt
de
gevoeligheid
doorgaans
af,
vooral
bij
veroudering
of
blootstelling
aan
lawaai.
Dit
leidt
tot
hogere
drempels
bij
die
frequenties;
het
verschijnsel
bij
oudere
mensen
wordt
presbyacusis
genoemd.
bepalen
van
de
benodigde
versterking
in
hoortoestellen
en
bij
het
afstellen
van
cochleaire
implantaten.
Daarnaast
spelen
ze
een
rol
in
veiligheid
en
regelgeving
over
geluidbelasting:
langdurige
blootstelling
die
boven
de
gehoorgrens
uitkomt,
kan
gehoorschade
veroorzaken.