Home

distributietheorie

Distributietheorie is een tak van de wiskunde die de concepten van functies uitbreidt door middel van distributies, oftewel generalized functions. Een distributie is een continue lineaire functionaal op de ruimte van geteste functies met compacte ondersteuning, gewoonlijk denoted als D(Ω). Hiermee kunnen objecten die geen klassieke functies zijn, zoals de Dirac-delta, op een rigoureuze manier worden behandeld. Distributietheorie biedt zo een gemeenschappelijk kader voor analyse, differentiaalvergelijkingen en theoretische fysica.

Historisch is de theorie in de jaren vijftig ontwikkeld door Laurent Schwartz. Het doorbreekt de beperking

Belangrijke concepten zijn onder meer de actie van een distributie T op een testfunctie φ, genoteerd als

Uitgebreiding met Fourier-transformatie leidt tot getemperde distributies, d.w.z. distributies die handelen op de ruimte van snel

Distributietheorie bevat ook relaties met meettheorie: elke lokaal eindige maat definieert een distributie via ⟨μ, φ⟩ = ∫ φ dμ, zodat

van
klassieke
functies
door
afgeleiden
en
integratie
uit
te
drukken
voor
objecten
die
niet
glad
genoeg
zijn.
Dit
maakt
het
mogelijk
zwakke
oplossingen
van
PDE’s
te
definiëren
en
te
bestuderen.
⟨T,
φ⟩.
De
afgeleide
van
een
distributie
wordt
gedefinieerd
via
⟨T',
φ⟩
=
-⟨T,
φ'⟩,
waardoor
afgeleiden
van
minder
regelmatige
functies
toch
betekenis
krijgen.
Voorbeelden
zijn
de
Dirac-delta
δ
en
de
stapfunctie.
Het
begrip
ondersteuning
en
de
convergentie
in
D'(Ω)
spelen
een
centrale
rol
bij
analyse
en
gebruik.
afnemende
functies
(Schwartzruimte).
De
Fourier-coëfficiënten
kunnen
zo
voor
distributies
worden
gedefinieerd
en
toegepast
in
signaalverwerking
en
in
PDE-analyse.
de
theorie
zowel
functies
als
meetwaarden
omvat.
Toepassingen
zijn
onder
meer
de
studie
van
PDE’s,
golven,
kwantumveldtheorie
en
andere
vakgebieden
waar
singulariteiten
voorkomen.