coincideert

Coincideert is de derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van het Nederlandse werkwoord coincideren. Het werkwoord betekent in de kern: tegelijk voorkomen of overeenkomen, of zo zijn dat twee dingen hetzelfde of consistent zijn. Het kan zowel feitelijk (tijd, plek) als figuurlijk (verwachtingen, interpretaties) aangeven dat dingen bij elkaar horen of overeenkomen.

Etymologie en verwantschap: coincideren is afgeleid van het Franse coïncider en het Latijn concidere, dat “samen vallen” betekent. Via het Frans is de betekenis internationaal bewaard gebleven; in het Nederlands is het gebruikelijk om te spreken van iets dat met iets anders coincideert of aansluit.

Gebruik: het woord wordt vaak gebruikt met de prepositie met, bijvoorbeeld: “De data coincideren met de planning.” Ook in de betekenis van het kloppen met een hypothese of verwachting kan men zeggen dat uitkomsten met de hypothese coincideerden. In sport, wetenschap of analyse duidt de term op een feitelijke of logische saamhang tussen twee verschijnselen of gegevens.

Spelling en grammatica: het infinitief is coincideren. De tegenwoordige tijd wordt vervoegd als ik coincideer, jij coincideert, hij coincideert; wij coincideren, jullie coincideren, zij coincideren. Het verleden tijd is coincideerde en het voltooid deelwoord is gecoïncideerd (of minder sereen gecoincideerd in informeler taalgebruik). De vorm coincideert (zonder hoofdletter) is correct voor de derde persoon enkelvoud in de tegenwoordige tijd.

Zie ook: coincideren, samenvallen, overeenkomen, overlap, correspondentie.