Home

Waarschuwen

Waarschuwen is een Nederlands werkwoord met de betekenis iemand op de hoogte brengen van mogelijk gevaar, risico of ongewenste gevolgen, zodat diegene maatregelen kan nemen. Het kan betrekking hebben op praktische gevaren, gezondheid, weer of ander riskant gedrag. Een waarschuwingshandeling kan zowel formeel als informeel plaatsvinden, bijvoorbeeld door een autoriteit, een arts of een vriend.

Vervoeging en gebruiksregels. In de tegenwoordige tijd: ik waarschuw, jij waarschuwt, hij waarschuwt, wij waarschuwen, jullie

Etymologie en verwante termen. Waarschuwen is verwant aan het zelfstandig naamwoord waarschuwing (het geven van een

Zie ook. waarschuwing; attenderen (op) als gerelateerde handelingen die in zekere zin een vergelijkbare functie vervullen.

waarschuwen,
zij
waarschuwen.
De
verleden
tijd
is
bijvoorbeeld:
ik
waarschuwde,
jij
waarschuwde,
hij
waarschuwde,
wij
waarschuwden,
jullie
waarschuwden,
zij
waarschuwden.
Het
voltooid
deelwoord
is
gewaarschuwd,
en
men
zegt:
heeft
gewaarschuwd.
De
constructies
met
waarschuwen
zijn
onder
meer:
iemand
voor
iets
waarschuwen
(bijv.
de
automobilisten
voor
gladheid),
waarschuwen
dat-zin
(bijv.
de
leraar
waarschuwde
dat
de
proef
moeilijk
zou
zijn),
en
soms
waarschuwen
tegen-zin
(bijv.
waarschuwen
tegen
het
nemen
van
risico’s).
waarschuwing).
De
vorm
stamt
uit
oudere
Middelnederlandse
varianten
zoals
waerschuwen.
In
modern
Nederlands
is
warnen
doorgaans
verbogen
als
waarschuwen,
met
dezelfde
betekenis
als
het
bijhorende
begrip
waarschuwing.
Voorbeelden
in
gebruik:
De
politie
waarschuwt
automobilisten
voor
gladheid;
het
weerbericht
waarschuwt
voor
sneeuwval.