Vloerlagen

Vloerlagen zijn de meerdere lagen waaruit een vloerconstructie bestaat. In de bouwkunde wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen de draagvloer die de belasting van de constructie overdraagt en de afwerkvloer die het zichtbare oppervlak levert. Tussen deze hoofdlagen bevinden zich vaak onderlagen die zorgen voor vlakheid, isolatie, vochtbescherming en geluiddemping.

Draagvloer: De draagvloer levert de benodigde stevigheid en stabiliteit. In nieuwbouw is dit meestal een betonnen vloerplaat; bij houten constructies gaat het om een houten balklaag met daarop een dekvloer of houten ondervloer. De keuze bepaalt mede de bouwhoogte en de warmtegeleiding van de vloer.

Onderlagen en isolatie: Dampremmende en dampdichte lagen voorkomen vochtproblemen. Thermische isolatie (bijvoorbeeld EPS, PIR-schuim, glas- of steenwol) verhoogt de energie-efficiëntie. Voor geluidsreductie kunnen ook akoestische ondervloeren en isolerende platen worden toegepast.

Vlakmaak en chape: Om een vlak en recht oppervlak te krijgen, wordt vaak een egalisatie- of cementdekvloer aangebracht. Droge egalisatieplaten kunnen ook worden gebruikt. Deze lagen vormen de basis waarop de afwerkvloer rust.

Afwerkvloer: De afwerklaag is het zichtbare oppervlak, zoals keramische tegels, laminaat, parket, vinyl of tapijt. De keuze hangt af van belasting, onderhoudsgemelijkheid en esthetiek, evenals de onderliggende lagen en vochtigheid.

Onderhoud en aandachtspunten: Vloerlagen vereisen aandacht voor vocht en temperatuurschommelingen. Vochtbestendige membranen of waterdichte voegen zijn nodig in natte ruimten. Regelmatige inspectie en juiste installatie voorkomen problemen zoals verzakkingen, barsten of kruipende scheuren.