Home

Vlakfiguren

Vlakfiguren zijn geometrische figuren die volledig in een vlak liggen en daardoor twee dimensies hebben: lengte en breedte. Ze worden begrensd door lijnen die recht te noemen zijn of gebogen. Vlakfiguren worden vaak onderverdeeld in polygone figuren, die uit een vast aantal rechte zijden bestaan, en gebogen vlakfiguren, zoals cirkels en ellipsen. Binnen deze groepen bestaan zowel regelmatige figuren (met gelijke zijden en hoeken) als onregelmatige figuren.

Voorbeelden van vlakfiguren zijn onder meer driehoeken, vierkanten en rechthoeken, parallellogrammen, trapezia en andere veelhoeken. Gebogene

Een belangrijk deel van de studie van vlakfiguren gaat over afmetingen zoals oppervlakte en omtrek. De oppervlakte

Vlakfiguren vormen de basis van de meetkunde en worden bestudeerd in termen van symmetrie, congruentie en verwante

vlakfiguren
omvatten
cirkels,
ellipsen
en
hun
delen,
zoals
sectoren.
Vlakfiguren
kunnen
convex
zijn
(elk
lijnstuk
dat
twee
punten
van
de
figuur
verbindt
ligt
volledig
in
de
figuur)
of-concaaf.
beschrijft
hoeveel
ruimte
een
figuur
inneemt
en
kan
worden
berekend
met
verschillende
formules,
bijvoorbeeld:
rechthoek
A
=
lengte
×
breedte;
driehoek
A
=
1/2
×
basis
×
hoogte;
parallellogram
A
=
basis
×
hoogte;
cirkel
A
=
π
×
straal².
De
omtrek
is
de
lengte
van
de
grens
en
wordt
voor
veel
figuren
berekend
als
de
som
van
de
zijden;
voor
een
cirkel
is
de
omtrek
2π
×
straal.
concepten
zoals
gelijkenis
en
transformaties
(verplaatsing,
rotatie,
spiegeling,
schaalvergroting).
Ze
worden
toegepast
in
onderwijs,
ontwerp,
landmeting
en
diverse
praktische
vakgebieden.