Home

Tijdsformulieren

Tijdsformulieren, oftewel tijdsvormen, vormen de set van grammaticale vormen waarmee een werkwoord tijd aangeeft. Ze geven aan wanneer een handeling of gebeurtenis zich afspeelt ten opzichte van het spreekmoment, en ze dragen bij aan de interpretatie van de volgorde en de duur van gebeurtenissen. In het Nederlands worden de belangrijkste tijdsvormen traditioneel onderscheiden als onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), onvoltooid verleden tijd (OVT), voltooid tegenwoordige tijd (VTT) en voltooid verleden tijd (VVT).

De OTT geeft wat er nu gebeurt: ik loop. De OVT beschrijft verleden gebeurtenissen: ik liep. De

Tijdsformulieren worden gevormd met combinatie van hulpwerkwoorden (hebben of zijn) en het voltooid deelwoord, of met

VTT
combineert
een
hulpwerkwoord
met
het
voltooid
deelwoord
en
drukt
uit
dat
iets
in
het
heden
is
voltooid:
ik
heb
gelopen.
De
VVT
geeft
een
handeling
aan
die
voorafging
aan
een
andere
verleden
handeling:
ik
had
gelopen.
Voor
de
toekomst
wordt
veelal
gebruikgemaakt
van
het
hulpwerkwoord
zullen
of
van
perifrastische
constructies
met
gaan
of
met
de
tegenwoordige
tijd
plus
tijdsmarkering:
ik
zal
komen;
ik
ga
morgen
komen.
de
vervoeging
van
het
hoofdwerkwoord
in
de
niet-voltooide
vormen.
De
keuze
van
tijdsvorm
bepaalt
mede
het
narratieve
perspectief
en
de
leeservaring:
in
schriftelijk
Nederlands
komt
de
OVT
en
VVT
vaak
voor
in
verhaallijnen,
terwijl
OTT
en
VTT
in
informele
spraak
en
beschrijvingen
gangbaar
zijn.
Onregelmatige
werkwoorden
vertonen
vaak
stamwijzigingen
in
bepaalde
tijden.