Home

Sodiciteit

Sodiciteit is de eigenschap van een bodem waarbij een disproportionele hoeveelheid natrium (Na+) op de uitwisselbare positie van de bodemkationen aanwezig is ten opzichte van de totale uitwisselbare kationen (zoals Ca2+, Mg2+, K+). In de bodemkunde wordt deze eigenschap vaak uitgedrukt als het uitwisselbaar natriumpercentage (ESP) of als de natriumadsorptieverhouding (SAR). Een hoge ESP of SAR duidt op een grotere aanwezigheid van natrium op de uitwisselingsplaatsen, wat de bodemstructuur en het functioneren daarvan kan beïnvloeden.

Meetmethoden en interpretatie: ESP wordt gedefinieerd als Na+ gedeeld door de totale uitwisselbare kationen (CEC) maal

Oorzaken en gevolgen: Sodiciteit ontstaat vaak door langdurige aanvoer van natriumrijk water of door onvoldoende afwatering,

Beheer en remediëring: gericht op afvoer en vervanging van Na+. Toepassing van calciumrijke amendementen (bijv. gips)

100.
SAR
wordt
berekend
uit
Na+
vergeleken
met
Ca2+
en
Mg2+
in
een
passende
extractie.
Drempels
variëren
met
bodemtype,
maar
ESP
boven
circa
15%
wordt
in
veel
bronnen
als
indicatie
van
sodiciteit
beschouwd.
SAR-waarden
in
irrigatiewater
hoger
dan
ongeveer
10–12
meq/L
verhogen
het
risico
op
sodiciteit,
vooral
in
zandige
of
slecht
verlote
bodems;
gecombineerde
hoge
EC
en
natrium
kunnen
de
problemen
verergeren.
waardoor
Na+
zich
ophoopt
aan
de
uitwisselingplaatsen.
De
belangrijkste
gevolgen
zijn
dispersie
van
kleimineralen,
verslechterde
aggregatie,
crustvorming,
verminderde
infiltratie
en
drainage,
en
mogelijk
verstoorde
wortelgroei
en
opbrengst.
kan
Na+
vervangen
door
Ca2+,
gevolgd
door
uitgebreide
leaching.
Verbeteren
van
drainage,
toevoegen
van
organische
stof
en
aangepaste
irrigatiepraktijken
verminderen
sodiciteit
en
herstellen
bodemstructuur.
In
combinatie
met
monitoring
van
ESP/SAR
en
saliniteit
(EC)
kan
sodiciteit
effectief
worden
beheerd.