Lijnsoorten

Lijnsoorten verwijzen naar de manier waarop lijnen worden weergegeven in tekeningen, kaarten en diagrammen om kenmerken of relaties aan te geven. De belangrijkste eigenschappen van een lijnstijl zijn het patroon (doorlopend, onderbroken, puntlijn of streepjeslijn), de lijndikte en de kleur. In veel vakgebieden bestaan standaarden die aangeven welke lijnstijl welke betekenis heeft; deze standaarden kunnen per land of sector verschillen en staan vaak in de legenda uitgelegd.

In de wiskunde zelf is een lijn een oneindige rechte verzameling punten in een vlak of ruimte; de term lijnstijl speelt daar geen rol. In tekeningen, CAD en GIS is de stijl van een lijn echter cruciaal om objecten en processen te onderscheiden zonder afhankelijk te zijn van kleur. Door verschillende lijnsoorten te combineren kun je zichtbare randen, niet-zichtbare grenzen, routes of conceptuele relaties weergeven.

Voorbeelden van veelgebruikte lijnsoorten zijn doorlopende lijnen voor zichtbare randen; onder broken of stippellijnen voor grenzen of aanduidingen die niet altijd zichtbaar zijn; puntlijnen voor minder prominente relaties; en streepjeslijnen voor specifieke attributen of om onzekerheid aan te geven.

In digitale tekenprogramma's en GIS worden lijnsoorten beheerd als stijlen met patroontypes, dikte en kleur. Het kiezen van passende lijnsoorten verhoogt de leesbaarheid van kaarten en tekeningen en maakt informatieoverdracht eenduidiger.