Home

Keizerrijk

Keizerrijk is een historisch begrip in het Nederlands voor een rijk dat onder een keizer staat. De term is samengesteld uit keizer (van Kaiser) en rijk (land of staat) en duidt op een politieke traditie waarin centraal gezag wordt uitgeoefend door een keizer. In de Nederlandse historiografie verwijst de uitdrukking vooral naar twee voorname voorbeelden: het Heilige Roomse Rijk en het Duitse Keizerrijk.

Het Heilige Roomse Rijk (ongeveer 800–1806) was een confederatie van talrijke Duitse en centraleuropese staten die

Het Duitse Keizerrijk (Deutsches Kaiserreich) ontstond na de Duitse eenwording in 1871 onder leiding van Pruisen.

Gebruik en betekenis: in hedendaags Nederlands is de term vooral historiografisch en verwijst hij naar deze

formeel
onder
een
keizer
stond.
De
keizer
werd
in
de
loop
van
de
middeleeuwen
doorgaans
gekozen
door
een
kleine
groep
keurvorsten;
de
macht
was
sterk
gedecentraliseerd
en
afhankelijk
van
talloze
regionale
autoriteiten,
steden
en
rijksgebouwen.
De
keizer
had
geen
monopolie
op
leger,
rechtspraak
of
financiën,
en
de
centrale
macht
werd
voortdurend
bepaald
door
conflicten
tussen
keizerlijke
en
regionale
belangen.
In
de
late
middeleeuwen
en
vroegmoderne
tijd
nam
de
autoriteit
af,
en
het
rijk
werd
in
1806
ontbonden
na
de
nalatenschap
van
het
Napoleontische
tijdperk.
Het
was
een
constitutionele
monarchie
met
een
keizer
als
staatshoofd
en
een
kanselier
als
regeringsleider,
verantwoording
schuldig
aan
het
parlement.
Het
rijk
bestond
uit
een
federatie
van
staten
met
een
centraal
gezag
op
gebieden
zoals
buitenlands
beleid,
defensie
en
economie.
Het
Duitse
keizerrijk
eindigde
in
1918,
toen
keizer
Wilhelm
II
abdiceerde
en
de
Weimarrepubliek
werd
uitgeroepen.
historische
vormen
van
keizerlijke
heerschappij,
niet
naar
een
huidige
staat.