Heterotrofien

Heterotrofien zijn organismen die geen koolstof uit kooldioxide kunnen opnemen om organische moleculen op te bouwen. Zij hebben daarvoor organische koolstofbronnen uit de omgeving nodig. In tegenstelling tot autotrofe organismen, die hun organische stof uit anorganische bronnen vormen via fotosynthese of chemosynthese, halen heterotrofe organismen hun koolstof meestal uit organische verbindingen zoals suikers, vetten en eiwitten.

De energie die heterotrofen gebruiken, komt meestal uit de afbraak van organische moleculen. Dit gebeurt via cellulaire ademhaling, maar bij afwezigheid van zuurstof kan fermentatie plaatsvinden. Sommige heterotrofen gebruiken ook licht als energiebron (photoheterotrofie).

Voorbeelden zijn dieren, schimmels en veel bacteriën en protisten. Heterotrofe organismen omvatten detritivoren die dode organische materie afbreken, herbivoren, carnivoren en omnivoren, en parasieten die leven op of in levende gastheerders. Door hun activiteit spelen heterotrofen een cruciale rol in ecosystemen: ze zorgen voor afbraak van organisch materiaal, recyclen nutriënten en dragen bij aan de energiedoorstroming in voedselnetwerken.

Er is ook diversiteit binnen het streven van heterotrofen: sommige zijn mixotroof, wat betekent dat ze af en toe autotrofe koolstof kunnen synthetiseren terwijl ze organische koolstof opnemen. Deze flexibiliteit vergroot hun aanpassingsvermogen in verschillende omgevingen.