Bloemplanten

Bloemplanten, ook wel angiospermen genoemd, vormen een grote en diverse groep vaatplanten die bloemen en vruchten produceren. Ze komen wereldwijd voor in vrijwel alle klimaatzones en vormen de basis van veel ecosystemen. De zaden ontwikkelen zich in een vrucht die uit het ovarium van de bloem ontspringt.

Reproductie en bloemstructuur: bloemen bestaan vaak uit kelk en kroonblad, met meeldraden en stampers. Bij veel soorten vindt dubbele bevruchting plaats: een zaadcel bevrucht de eicel tot zygote en een tweede zaadcel vormt endosperm, voedend tissue voor de ontwikkeling van het embryo. Vruchten ontstaan uit de ovarium en beschermen de zaden bij verspreiding.

Levenscyclus: de levenscyclus is sporofyt-dominant. De bloem is de reproductieve structuur; de gametofytstadia zijn klein en vinden plaats in de bloem zelf. Bestuiving gebeurt vaak via insecten of wind, gevolgd door bevruchting en zaadontwikkeling.

Diversiteit en onderverdeling: angiospermen bestaan uit twee hoofdgroepen: monocoten en eudicoten. Monocoten hebben meestal één zaadlob, parallelle bladnerf en bloembladen in veelvouden van drie; eudicoten hebben twee zaadlobben, netvormige nervatuur en bloembladen meestal in veelvouden van vier of vijf.

Ecologie en menselijke betekenis: bloemplanten leveren voedsel (graan, fruit, groenten), vezels en medicijnen, en vormen belangrijke onderdelen van ecosystemen door bestuivers en verspreiders te ondersteunen. Ze dragen bij aan koolstofopslag en biodiversiteit en komen wereldwijd voor; vele soorten zijn bedreigd door habitatverlies.