Home

Aangesproken

Aangesproken is het voltooid deelwoord van het Nederlandse werkwoord aanspreken. Het kan dienen als passieve vorm (er werd iemand aangesproken) en als bijvoeglijk naamwoord dat aangeeft wie de boodschap ontvangt of waaraan de communicatie is gericht (de aangesproken doelgroep, de aangesproken partijen). De kernbetekenis is iemand rechtstreeks aanspreken of benaderen.

In de meest voorkomende zinsbouw betekent het dus iemand direct tot gesprek spreken of benaderen. Voorbeelden:

Een tweede betekenis van aanspreken ligt in de uitdrukking 'iemand op iets aanspreken', wat betekent iemand

Etimologisch gezien is aangesproken afgeleid van het werkwoord aanspreken met het voorvoegsel aan-; het past zich

“Tijdens
de
vergadering
werd
hij
aangesproken
door
de
voorzitter.”
In
dit
soort
zinnen
verwijst
het
naar
degene
die
het
gesprek
heeft
gevoerd
of
wordt
aangesproken.
Als
bijvoeglijk
naamwoord
benadrukt
het
wie
de
doelgroep
of
partij
van
de
communicatie
is,
bijvoorbeeld
“de
aangesproken
doelgroep”
of
“de
aangesproken
partijen.”
berispen
of
wijzen
op
een
fout
of
tekortkoming.
Voorbeeld:
“De
supervisor
sprak
de
werknemer
aan
op
ongeoorloofd
verlof.”
In
die
context
heeft
aangesproken
een
contrast
met
de
neutrale
communicatie
die
gericht
is
op
praten
of
aanspreken.
aan
als
adjectief
in
verschillende
grammaticale
nummers
en
geslachten.
In
formele
of
juridische
teksten
kan
men
spreken
van
“aangesproken
partijen”
of
“de
aangesproken
personen”
om
aan
te
geven
dat
zij
degene
zijn
die
in
een
communication,
oproep
of
procedure
worden
genoemd
of
aangesproken.