aanspreken
Aanspreken is een Nederlands werkwoord met meerdere verwante betekenissen rond het adresseren van iemand of een groep, het voeren van een gesprek of het geven van een directe aansturing. Het kan slaan op het rechtstreeks benaderen van iemand, op het richten van de aandacht op een bepaald punt, of op het toespreken van een publiek.
Gebruik met een persoon: iemand aanspreken betekent iemand rechtstreeks aanspreken of benaderen. Voorbeelden zijn: “Mag ik
Gebruik met publiek: naast individuen kan men ook een groep toespreken of een toespraak houden. In die
Aanspreekvorm en aanspreekniveau: in formele context gebruik je vaak “u” en een formele aanspreekvorm zoals meneer
Grammatica en varianten: de stam is aanspreek-, het werkwoord wordt vervoegd als: ik spreek aan, jij spreekt
Voorbeelden: “De docent spreekt de klas aan op het uitblijven van inleveringen.” “De presentator sprak het publiek