Home

zenuwspierverslagstoornissen

Zenuwspierverslagstoornissen zijn een groep aandoeningen waarbij de communicatie tussen zenuwuiteinden en skeletspieren verstoord is. De verstoring vindt meestal plaats bij de neuromusculaire overgang, waar acetylcholine wordt vrijgegeven, gebonden aan receptoren op de spier en zo spieractivatie mogelijk maakt. Veelvoorkomende oorzaken zijn auto-immuunreacties, presynaptische defecten of congenitale mutaties die de signaaltransmissie bemoeilijken.

De belangrijkste categorieën omvatten auto-immune aandoeningen zoals myasthenia gravis (MG), meestal door antistoffen tegen de acetylcholine

Symptomen variëren per aandoening maar omvatten vaak dorsale en proximale spierzwakte, ptosis en diplopie bij MG,

Diagnostiek omvat klinische verdenking, serologie (antistoffen tegen ACh-receptor of MuSK), repetitieve zenuwstimulatie met decrement, en enkelvoudige-fiber

Behandeling is gericht op symptoomverlichting en onderliggende oorzaken: acetylcholinesterase-remmers (zoals pyridostigmine) bij MG, immunomodulatie (corticosteroïden, azathioprine,

receptor
of
MuSK,
wat
leidt
tot
wisselende
spierzwakte
en
vermoeidheid.
Presynaptische
aandoeningen
zoals
Lambert-Eaton
myasthenic
syndrome
(LEMS)
zijn
vaak
geassocieerd
met
onderliggende
tumoren
(meestal
longcarcinoom)
en
kennen
verbetering
met
herhaalde
inspanning.
Congenitale
myasthenische
syndromen
ontstaan
door
genetische
defecten
in
proteïnen
van
de
neuromusculaire
overgang.
Daarnaast
kunnen
toxische
aandoeningen
zoals
botulisme
of
intoxicaties
met
organofosfaten
de
transmissie
ernstig
verstoren.
dysartrie
en
slikstoornissen,
met
fluctuaties
in
de
spierkracht.
LEMS
vertoont
vaak
verbeterde
kracht
bij
herhaalde
activiteit.
EMG.
Beeldvorming
van
de
thymus
kan
bij
MG
aanwijzingen
geven;
bij
LEMS
wordt
gezocht
naar
een
onderliggende
tumor.
rituximab),
en
thymectomie
bij
geschikt
MG.
Crisisbehandeling
kan
plasmaperese
of
IVIG
omvatten.
Bij
LEMS
wordt
behandeling
van
de
tumor
nagestreefd
en
kunnen
middelen
als
amifampridine
(3,4-DAP)
worden
ingezet.
Prognose
varieert
afhankelijk
van
de
onderliggende
oorzaak
en
respons
op
behandeling.