Home

zelfpraat

Zelfpraat, oftewel self-talk, is het proces waarbij iemand tegen zichzelf spreekt, al dan niet luidop. Het omvat zowel externe zelfspraak (uitgesproken tegen zichzelf) als innerlijke zelfspraak (stil in gedachten). Het is een wijdverbreide cognitieve activiteit die in diverse situaties voorkomt, zoals bij het plannen van stappen, het oplossen van problemen, of het reguleren van emoties en motivatie.

Zelfpraat kan verschillende functies vervullen. Taakgerichte zelfpraat helpt bij het organiseren van handelingen en het volgen

In theoretisch opzicht wordt innerlijke taal vaak gekoppeld aan cognitieve ontwikkeling en zelfregulatie. In die traditie

Toepassingen en implicaties komen terug in sportpsychologie, onderwijs en klinische psychologie. Doelgerichte, positieve zelfpraat kan prestaties

van
een
plan,
terwijl
motiverende
zelfpraat
gericht
is
op
doorzetting
en
zelfvertrouwen.
Daarnaast
kan
zelfpraat
positief,
neutraal
of
negatief
van
toon
zijn.
Een
gebruikelijke
indeling
onderscheidt
onder
meer
instructieve
zelfpraat
(wat
te
doen)
en
motiverende
zelfpraat
(hoe
het
vol
te
houden).
hebben
onderzoekers
zoals
Vygotsky
betoogd
dat
sociale
taal
na
verloop
van
tijd
wordt
geïnternaliseerd
als
een
middel
om
eigen
gedrag
te
sturen.
Huidig
onderzoek
verbindt
innerlijke
spraak
ook
met
hersennetwerken
die
betrokken
zijn
bij
aandacht,
planning
en
zelfcontrole.
en
veerkracht
ondersteunen,
terwijl
negatief
of
zelfkritisch
praten
het
proces
kan
belemmeren.
Metingen
gebeurt
vooral
via
zelfrapportagevragenlijsten,
aangezien
de
inhoud
van
innerlijke
spraak
privé
en
variabel
is.
Ondanks
het
gebrek
aan
directe
observatie
blijft
zelfpraat
een
belangrijk
onderwerp
in
de
studie
van
cognition
en
zelfregulatie.