Home

woordopbouw

Woordopbouw, ook wel woordvorming genoemd, is het geheel van processen waardoor in een taal nieuwe woorden ontstaan uit bestaande morfemen (kleinste betekenisvolle eenheden). In het Nederlands bestaan deze processen uit samenstelling, afleiding en aanvullende vormen zoals diminutieven, nominalisatie en leenwoorden. Samen vormen deze processen de basis van de woordenschat.

Samenstelling: Bij samenstelling worden twee of meer zelfstandige woorden samengevoegd tot één nieuw woord, bijvoorbeeld boekenplank,

Afleiding: Bij afleiding worden affixen (suffixen of prefixen) toegevoegd aan een basiswoord om een nieuw woord

Diminutieven en nominalisatie: Diminutieven geven verkleining of affectie en worden gevormd met -tje of -je, bijvoorbeeld

Invloed en variatie: Woordopbouw is onderhevig aan standaardtaalregels en aan variatie in tijd en register. Leenwoorden

schoolbord
en
tafelkleed.
De
betekenis
en
de
regels
voor
spelling
hangen
af
van
de
combinatie
en
de
standaardtaal.
Soms
blijft
het
als
één
woord,
soms
zijn
twee
woorden
of
een
koppelteken
gebruikelijk.
te
vormen,
vaak
met
behoud
of
wijziging
van
woordsoort.
Voorbeelden:
werk
→
werker
(iemand
die
werkt);
leesbaar
van
lees
met
suffix
-baar;
vrij
→
vrijheid
met
suffix
-heid.
Prefixen
zoals
on-
en
ver-
wijzigen
de
betekenis
of
het
aspect
van
het
woord
(bijv.
onmogelijk,
verwerken).
huis
→
huisje,
boek
→
boekje.
Nominalisatie
construeert
vaak
een
werkwoord
of
bijvoeglijk
woord
tot
een
zelfstandig
naamwoord,
zoals
het
rijden
(het
in
beweging
zijn)
of
de
vrijheid
(van
vrij).
en
nieuwe
woordvormen
door
digitale
en
technologische
ontwikkelingen
spelen
een
belangrijke
rol.
De
orthografische
regels
laten
soms
kiezen
tussen
aan
elkaar
schrijven,
twee
woorden
of
een
koppelteken.