windsnelheden

Windsnelheden verwijzen naar de snelheid waarmee lucht horizontaal langs een punt stroomt. In het Nederlands wordt meestal gesproken over de windsnelheid, maar ook de uitgedrukte hoek of richting kan meegegeven worden. Wind wordt doorgaans uitgedrukt in meters per seconde (m/s); veelal zijn ook kilometer per uur (km/h), knopen (kts) en mijlen per uur (mph) in gebruik. De windsnelheid is een belangrijk onderdeel van weersverwachtingen en van de veiligheid, terwijl de windrichting apart wordt gemeld.

Metingen van windsnelheden gebeuren met anemometers, bijvoorbeeld blok- of cupanemometers en ultrasonische systemen. De meting gebeurt meestal op een standaardreferentiehoogte, vaak ongeveer 10 meter boven de grond, en kan als gemiddelde over een bepaalde tijdsperiode worden gerapporteerd. Daarnaast zijn windstoten kortdurende pieken boven het gemiddelde, wat de effecten op gebouwen, bomen en voertuigen versterkt.

Beaufort is een veelgebruikte beschrijving van windsnelheden in termen van de waargenomen effecten, van kalm tot orkaanachtig. Hoewel de Beaufort-schaal een ruwe indeling geeft, helpt zij bij communicatie over windkracht, vooral op zee en in recreatieve context. Verduidelijkt zijn de exacte numerieke grenzen afhankelijk van omstandigheden en gebruikte definities.

Factoren die windsnelheden bepalen zijn onder meer geografie, hoogte boven zeeniveau, terreinomstandigheden (open vlaktes versus stedelijk gebied) en weersystemen zoals depressies of hogedruklagen. Windsnelheden variëren significant tussen regio's en seizoenen en van moment tot moment. In weerberichten wordt onderscheid gemaakt tussen de gemiddelde windsnelheid en de windstoten die tijdelijk hoger liggen.

---